Alba amicorum van Johan van Lynden en Maria van Besten. En een mogelijke Van Basten connectie

 

Hendrick van Besten, 15e eeuw

 

In het Stedelijk museum Zwolle bevindt zich het Album amicorum Maria van Besten (met bijdragen uit periode 1593-1600).

 

In de collectie van de Van Batenborgh Stichting bevindt zich het oudere, ook zestiende eeuwse Album amicorum van Johan van Lynden uit Hattem, met bijdragen vanaf 1556. Het is niet bekend hoe dit album in het oud archief van Van Basten terecht is gekomen. Mogelijk bestaat er een relatie met de inschrijvers in het album amicorum van Maria van Besten en leden van de familie Van Basten.

 

Er wordt gewerkt aan een publicatie over dit oudste album amicorum in Nederland.

Op deze pagina wordt de mogelijke verwevenheid van sociale netwerken verkend van de eigenaren van deze twee alba, alsmede die met het andere Gelderse album amicorum van Stephanus van Rhemen. Zie daarvoor ook: het familienetwerk van Johan van Lynden.

 

 

1. Een Van Besten - Van Basten connectie?

In het boek 'Een goed voor de eeuwigheid, de Gelderse Vicarie Sancti Nicolai 1501-2001'' reppen Conrad Gietman en Arjan Verschoor over een mogelijke connectie tussen de families van Basten en van Besten (van Beesten) :

‘De oudst bekende vermelding van de Van Bastens in Bredevoort dateert uit de tijd waarin het ambt nog een Gemens pandschap was. Hun oorsprong is duister. De veronderstelling als zouden zij verwant zijn aan of afstammen van het geslacht Van Besten (alias Van Besten genant de Pape, Van Beesten en Van Bessaten) is onbewezen...

Voor zover nu bekend is komt de familienaam Van Basten pas na het midden van de vijftiende eeuw in Bredevoortse bronnen voor. ....

Het is niet bekend hoe Herman van Basten het richterambt heeft verworven. Hij wordt voor de eerste keer richter te Bredevoort genoemd in een oorkonde die is gedateerd op 21 februari 1475...

Herman van Basten treedt in oorkonden uit de jaren 1475-1487 meermalen als richter in de heerlijkheid Bredevoort op. In 1493 bediende hij dit ambt echter niet meer. ....

Het is onduidelijk hoe deze gang van zaken moet worden geduid. Het meest voor de hand ligt echter dat Van Basten na de dood van Hendrik van Gemen in 1492 is opgevolgd door een ander - mogelijk door Reyneke Rasehorn, die op 24 januari 1493 voor de eerste keer als richter te Bredevoort voorkomt. Dit alles betekent echter niet dat Van Basten geheel uit de gunst van de nieuwe pandheren was: in 1488 al was hij keurnoot geweest bij de opstelling van een overeenkomst waarin de heer van Anholt, mede namens zijn echtgenote Agnes van Bentheim, afzag van erfaanspraken op Steinfurt en Vreden en in 1494 en 1495 was hij voor Everwijn graaf van Bentheim, een zoon van de hiervoor genoemde graaf Arnold, betrokken bij de verkoop van land in Angerlo, Doesburg en Drempt'.

 

 

2. Over de riddermatige familie Van Besten uit Twente, Bentheim en Gelre, en hun aanwezigheid in Gelre resp. Groenlo

De familie Van Besten (ook wel geschreven als Van Beesten) hoorde tot de Westfaalse-Overijsselse landadel. Zij verschijnen op de landdagen van de ridderschappen in graafschap Bentheim. Münster, Overijssel en Gelre (Borculo).

 "Dit geslacht bezat aan het einde van de veertiende eeuw goederen in Bentheim en Twente (onder meer het Grote Huys in de buurschap Gammelke bij Oldenzaal), maar wordt omstreeks 1430 ook reeds in het noordoosten van de graafschap Zutphen vermeld.

In 1433 werd Johan (IV) van Besten anders geheyten die Pape beleend met het Overijsselse leengoed Wissikinc in de buurschap Zwolle, kerspel Groenlo. Deze Johan van Besten komt ver­scheidene keren in oorkonden voor.

Op 11 maart 1447 bijvoorbeeld verkocht deze Johan van Besten met zijn echtgenote Stine en kinderen Johan, Hinrick, Rotgher, Aleff, Bitter, Wessel, Gherlich en Eylert een jaarlijkse rente uit het goed Wyeethardinck (Wicherdinck) in de buurschap Levele (kerspel Groenlo) aan Hermann dem Bessengreven. In 1474 sloten de gebroeders Rutger, Wessel en Johan van Bessaten (Besten) een overeenkomst waarbij zij de Overijsselse leengoederen van hun vader onder elkaar verdeelden. Rutger kreeg hierbij het Grote Huys toegedeeld en Wessel de Hof te Essche en Tuessching in de graafschap Bentheim, terwijl Johan met Wisseking genoegen moest nemen "

 

In 1468 wordt een Henrick van Beesten vermeld als riddermatige van Gelre in Groenlo. Dat blijkt uit 'de Kroniek van het Historisch Genootschap te Utrecht' (1875) waar een lijst van de steden en riddermatigen van Gelre, van omstreeks 1468 is opgenomen van de "die Ritter en Knegten der landen van Gelre... Dat land van Zutphen...Die stad van Grolle":
- Henrick van Beesten
- Herman van Marhuls..."

Deze Henrick is mogeljk gelijk aan Henrick III van Besten (vermeld tussen 1440 en 1499), zoon van Johan IV van Besten gen. die Pape en Stijne ten Toerne, die getrouwd was Wybe ten Bussche.

 

In het Verbond van 18 augustus 1479 tussen Henrick III (van Schwarzburg), bisschop van Munster, en de bannerheren, ridderschap en steden van het land van Gelre, ten behoeve van de kinderen van wijlen hertog Adolf van Egmont, wordt als jonker van de landschap van Gelre o.a. genoemd 'Johan van Besten de junger'.

Deze is mogelijk gelijk aan  de broer van Henrick III, Johan VII van Besten (vermeld tussen 1434 en 1506), gehuwd met Beleke van Hagenbeke zu Sythen. Of zijn zoon Johan VIII gehuwd met Cunigonde van Westerholt zo Westerholt.

 

Als er al een relatie is met de oudst bekende leden van de familie Van Basten, te weten Johan I en Henrick I van Basten, dan lijken deze Johan VII en Henrick III van Besten van de 6e generatie Van Besten, allen bekend in de Achterhoek, geschikte candiaten.

 

 

3. Verwantschap van wapens

"Een bezwaar van heraldische aard tegen de filiatie tussen de twee geslachten is bovendien dat de Van Bestens in rood een zilveren schuinbalk voerden, beladen met drie rode ringen, terwijl Hendrik van Basten een zeshoekige ster als wapen had. (Hier staat echter tegenover dat de Winterswijkse Van Bastens gedurende deze periode nog weinig consistentie vertoonden in hun wapenvoering; Frederik van Basten zegelde in 1586 met een ankerkruis (beladen met een zespuntige ster). Sindsdien zou dit wapen als familiewapen worden gebruikt)."

 

Niet  alleen de familie Van Basten, maar ook leden van de familie Van Besten voerden verschillende wapens. (zie hiervoor het overzicht)

Uit drie latere vondsten blijkt echter ook dat zowel een Van Besten als een Basten zegelt met een ankerkruis en een andere met een zespuntige ster.

Het gaat  om Claes van Besten, schepen van Rhenen, verm. lid van de Duitse orde, die in 1348 zegelt met een kruis.

Vervolgens komt een een Otto van Basten voor die volgens het Wappenbuch des Westfälischen Adels, zegelt met een ankerkruis.

Tenslotte treedt in 1491 Roeloef  van Beesten in Borculo op als keurnoot en zegelt met een 6 puntige ster. Hetzelfde wapen waarmee richter Herman 'van Basten' ook zegelt.

Opvallend is de gelijkenis met de latere Van Basten wapens die  ankerkruis en ster gecombineerd voeren. En zowel Van Besten als van Basten voeren hun wapenafbeeldingen in het helmteken  tussen een rode vlucht .

 

Uit verder onderzoek moet blijken welke conclusie hieruit moet worden getrokken .

 

 

4. Gelijkenis van achternaam

Er bestaat een taalkundig verschijnsel van de e-a-dubbelvormen voor liquidae en -st in deze streken: wel-wal, sel-sal, derp-darp, kerck-karck, erven-arven, werk-wark, mest-mast, fest-vast, geste-gaste, etc.. Op grond daarvan kunnen de namen Van Basten en Van Besten  taalkundig als dubbelvorm worden beschouwd.

Er zijn in ieder geval meerdere bronnen bekend waarin een lid van de familie Van Basten in de 16e eeuw wordt aangeduid als Van Besten of Bastun en omgekeerd.

De schrijfwijzen van de familie van Besten varieerde ook: van Beesten, Bessaten, van Beesd, van Beisthen.

 

 

5. Relatie tussen Herman van Basten en de overige schenkers van de goederen aan de Winterswijkse Vicarie Sancti Nicolai in 1501

 "De stichtingsgeschiedenis van de vicarie Sancti Nicolai roept één bijzon­der urgente vraag op: op welke gronden kon Herman van Basten in 1501 het collatorschap voor zichzelf en zijn nakomelingen opeisen?

...

Wellicht heeft hij gedurende de tijd dat Herman van Bastens het Winterswijkse richterschap vervul­de, een belangrijke rol gespeeld bij de uitbreiding van het kerkge­bouw, bijvoorbeeld door zelf geld te verstrekken of door anderen - bijvoorbeeld de heer van Gemen, tot wie hij als richter makkelijker toegang had dan de meeste andere parochianen - te stimuleren tot het doen van donaties.

...

De uitoefening van het lekenpatronaat over vi­ca­riestichtingen was in het Land van Bredevoort voorbehouden aan de pandheer en telgen uit enkele vooraan­staande, veelal adellijke, geslachten. ..."

 

Bij de bestudering van familie Van Besten komen vele familienamen voor die ook voorkomen op de lijst van schenkers van de goederen aan deze Vicarie. Zie hiervoor onderstaande namen en de namen die voorkomen in het familieoverzicht van de oudste generaties Van Besten.

Schenkers van rentes uit goederen aan de Vicarie zijn:

  • Henric, heer van Ghemen en Wevelkaven (1418-1493, Rutger van Graes (-1501, Bruno ten Torne (Toerne) (<1438-): die Bethlehemsche husstede (Winterswijk)
  • Theodoricus van Lyntell (Lintelo) van Rechede: hof Debbinck (Winterwijk, buurschap Korle)
  • Reinir de Huische: het Engelenhues (Groenlo), goed Esselynck (Winterswijk, buurschap Medehoe)
  • Arnold Kremer, pastoor te Winterswijk: goed Arrisvelt (‘to Arusfeldt' of Arresveld); en een huis (Winterswijk, buurschap Dorpbuer)
  • Herman van Basten: goed Nyenhuss (Nihenhuess) (Winterswijk, buurschap Brienkhorn of Katen); de hof ten Wyle (Bocholt, buurschap Lydern); ten Lutken Plekenpole (Winterswijk, buurschap het Woold); ten Nyet, (Ter Nedt, ter Neeth) (Aalten, buurschap Barlo)
  • Reinken Raschorn, Hadewech sein hausfraw: goed Rensynck (Rensinck)(Winterswijk, buurschap Miste)
  • Christoffer en Vith van Munster zu Walien: goed Berninck (Winterswijk, buurschap Rhaetman); Herman van Eerde geven daarbij het goed Herdinck end Wesselinck als onderpand (Herman van Eerde is in 1486 beleend met Berghse leengoed Wesseling in Meddeho onder Winterswijk )

 

UIt dit overzicht blijkt dat Herman van Basten in 1501 een schenking doet van: "een betaling van twee molder fijne tarwe uit de bezitting ten Lutken Plekenpole geheten gelegen in het kerspel Wentersick in de buurschap Wolt". Wat is nu zijn relatie met zijn medeschenker Rutger van Graes. Immers Lutteke Plekenpoel (of Pleckenpoel) was de naam van het kasteel dat in bezit was van Rutger Van Graes. En, de moeder van Rutger was een Van Besten.

 


6. Goederen in de regio Groenlo

De oudste bekende verwijzing naar het goed Wissikinc, Kerspel Groenlo, buurschap Swolle dateert uit 1336. In een akte voor de schepenen van Groenlo verkoopt Ludolfus Wissikinc jr. en zijn vrouw Sophys dit leengoed van de bisschop van Utrecht, met molen en hout aan Sweder van Diepenbrock. (bron: NRW archive)

Dit goed wordt vervolgens ‘rurende van der heerscap van Diepenheim' op 31 oktober 1433 beleend aan Johan van Besten anders geheyten die Pape.

 

Dragers van beide namen zijn in elk geval ook gegoed in de Achterhoek (o.a. Winterswijk, Groenlo) en Graafschap Bentheim.

Achtereenvolgens zijn leden van de familie Van Besten / van Beesten / Van Bessaten in Groenlo vanaf de 14e eeuw beleend met:

  • Wiskinck (Wisseking, Wissekinc, Wyssekyng, Wissekink), Groenlo (Grol, Grolle;), buurtschap Swolle (Swoll); Thans gemeente Oost Gelre, buurtschap Zwolle. 
  • Wissinck (Wiskongh, Wisskinck, Wissekinck, Wiskinck, Wissinck, Wissink), Geesteren (Geysteren, Geisteren), buurschap Lompede (Lempele, Lempede); Thans: gemeente Berkelland en wrs. het tegenwoordige Lemperhoek 
  • Wicherdinck (Wyethardink), in Groenlo (buurschap Lievel (Levele; Lievelde) 
  • Besselinck (Bessinck) oder 'Konningesgud', in Groenlo (buurschap Lievel (Levele, Livele)

 

 

7. sociale netwerkrelaties tussen Johan van Lynden, Maria van Besten en Stephanus van Rhemen

Het is waarschijnlijk dat Johan van Lynden op grond van familierelaties in het zelfde sociale circuit verkeerde als Maria van Besten en Stephanus van Rhemen. Een broer van de vader van Johan van Lynden was bijvoorbeeld getrouwd met Anna van Besten.

Uit het bijgevoegde familieschema blijkt dat zij verwanten van elkaar waren.

Voorst noemt de echtgenoot van Maria van Besten, Diederick Scherff zich in 1625 zwager van Dirck van Rhemen, zoon van Stephanus van Rhemen en Soete van den Walle.

 

Er lijkt voldoende aanleiding een nader onderzoek te wijden aan de sociale relaties tussen de intekenaren van deze drie alba.

Het doel hiervan is de wordingsgeschiedenis van het Alba Amicorum van Johan van Lynden en van Maria van Besten te verhelderen. Mogelijk is er ook een verband te leggen met de oprichters van de Vicarie Sancti Nicolai van 27 october 1501 te Winterswijk (aartsdiakonaat 'uppen Braeme').

 

 

Zie ook:

Overzicht van schema's persoonlijke relaties Van Besten - Van Lynden - Van Basten

 

 

Suggesties en opmerkingen graag sturen naar: contact

 

 

 

(laatste update: dec. 2010)

 

 

 

 

 

 

Bij foto links:

Biddende kanunnik, beeldje aan het 15e eeuwse reliekbeeld van de H. Plechelmus in de Plechelmus-baseliek te Oldenzaal, voorstellende Hendrick V van Besten (*<1438 †1488), pastoor en kanunnik en gegoed in Oldenzaal en Enschede. (Plechelmus 2005)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wapen van Van Besten zu Dülmen: drie ringen, diagonaal geplaatst.

 

 

 

 

Zegelafdruk van Claes van Besten, schepen van Rhenen, vermeld in 1348, lid van de Duitsche orde: een ankerkruis.

 

 

 

 

Wapen van "Basten", niet beladen met een ster, afgebeeld in : Tafel 016, Wappenbuch des Westfälischen Adels, Band 2, Max von Spießen, Wappenzeichnungen.

Gebruikt door Otto van Basten de oude en de jonge, drost van Vechta en Meppen en rentmeester van de bisschop van Munster in Emsland. Vermeld tussen 1477 en 1548

 

 

 

 

Zegel van Roelof van Beesten, op een akte van 3 mei 1490. Het randschrift luidt: S ROELOF VAN BOESTEN. Voorstelling wapenschild: met twee afgewende sikkelbladen waartussen een vijfpuntige ster. Bron: Gelders Archief, Archief Borculo A.

 

 

Herman van Basten uit 1491,

 

Zegelafdruk Herman van Basten uit 1491, met zespuntige ster.

 

 

 

 

Zegelafdruk wapen Van Basten. Afgebeeld is een ankerkruis beladen met een zespuntige ster, 18e eeuw.

 

 

 

 

Huis te Plekkenpoel, gezien van achteren, Abraham de Haen, 1727-1748.

De voormalige havezathe Plekenpol of Graes is een van de oudste monumentale buitenplaatsen, gelegen ten zuiden van het dorp Winterswijk.

 

 

 

Achtergrond informatie over genoemde personen:

• Henric, heer van Ghemen en Wevelkaven (1418-1493, stadhouder van Gelre en Zutphen, drost van het Graafschap Zutphen).

• Rutger van Graes (-1501, Burgman van Bredevoort, zoon van (Wilhelm?) van Graes tot Pleckenpoel en N. van Besten; broer van Rolof en Sander van Graes).

• Bruno ten Torne (<1438-, plebaan in Winterswijk, broer van Johanna). Mogelijk bestaat er een relatie tussen Bruno en Styne ten Toerne, getrouwd met Johan IV van Besten gen. die Pape.

• Theodoricus van Lyntell (Lintelo) van Rechede (zoon van Willem en Biele van Merveldt, broer van Berndt, de domkelner in Munster).

• Reinir de Huische, vicaris der kerk te Monasterium.

• Arnold Kremer, pastoor te Winterswijk, zoon van Herman Kremer en Fenne, broer van Lumme Kremer.

• Herman van Basten (<1450 - > 1503), richter van Bredevoort, schout van Winterswijk, zoon van Henrick, broer van Henrick en getrouwd met Lumme Kremer.

• Reinken Raschorn, richter van Bredevoort, getrouwd met Hadewech, broer van Everwijn en Henrick.

• Christoffer en Vith van Munster zu Walien, mogelijk broers van Berend van Munster, Domproost van Munster, die gehuwd was met N. van Besten, en zoon van Joan van Munster van de Boseler en Bertha van Diepenbroeck.

• Herman van Eerde (<1450 -1524), getrouwd met Aleid van Besten, dochter van Johan III van Besten en Aleid).

Wynandus Tiekinck, de pastoor van de St. Jacobskerk in Winterswijk die in 1502 toestemming gaf voor de oprichting van deVicarie. Hij is mogelijk gelijk aan notaris Winandus Tenckinck vermeld op 25 oktober 1495 in regest 38 van Archief Huis Hemmen (Gelders Archief).

Voorts blijkt dat de laatste bekende belening van 't hof Luytke wyle, Bocholt, b.Lydern, was in 1488 aan Elisabeth Götterswyck, de vrouw van Henrick Ottozn Tenckinck zu Winkelhause. Een mogelijke verklaring zou dan kunnen zijn dat een Van Basten gehuwd was met een dochter van dit echtpaar.

 

 

Actualiteit

Unieke zilveren schaal uit zevende eeuw met zonnewiel in Oegstgeest gevonden.