Van het houtje, en klopjes in Groenlo en Oldenzaal.

 

Van het houtje

"...Naast de geestelijken waren veel leken werkzaam in de Hollandse Zending. Met name in de beginperiode, toen er een tekort aan priesters bestond, was hun inbreng van enorm belang. Godsdienstoefeningen vonden plaats in schuur- of zolderkerken en soms bij particulieren thuis. Zogenaamde 'klopjes' waarschuwden de gelovigen wanneer een priester langs zou komen voor de eredienst of om de sacramenten toe te dienen. ...Klopjes waren ongehuwde dames, die allerlei diensten voor de kerk deden, zoals het verzorgen van godsdienstlessen, armen- en ziekenzorg en werkzaamheden als kosteres.." Bron

 

"..De meeste 'klopjes' waren vrouwen, maar er bestonden ook mannen, die een soortgelijk leven leidden als de vrouwen. ...De meeste 'klopjes' ... hielpen in de tijd van de contra-reformatie, dan wel de na-reformatorische tijd, de rondreizende priesters ... hun priesterlijke taken te verrichten. Kenmerkend is dat zij zich niet bonden aan een orde of congregatie, zoals begijnen en vooral nonnen, maar dat zij hun diensten aanboden aan de leden van de geloofsgemeenschap vanuit persoonlijke geloften. Juist door die geringe organisatorische binding waren zij een minder gemakkelijke prooi voor de overijverige baljuw bij het handhaven van de gevreesde plakkaten en het voorkomen, dan wel afstraffen van de 'paepsche stoutigheden'." (Bron: oude site Leidschendam)

 

De uitdrukking ‘van het houtje' verwijst naar het houten kruis waaraan Christus heeft gehangen en waarmee in de volksmond een Rooms-Katholiek wordt aangeduid....'

Vgl.:

 


Michael van Basten in Groenlo

Het verhaal is overgeleverd dat dr. Michael van Basten (1635-1713) regelmatig door Groenlo wandelde en met het afgebeelde 'houtje' aangaf waar die avond of ochend in een schuilkerk in Groenlo een H. Mis werd gevierd.

 

Dr. Michael van Basten woonde te Groenlo en Bocholt (Dld) en was vanaf 1678 tot aan zijn dood collator van de Stichting Vicarie Sancti Nicolai van 27 october 1501.

 

Hij verkreeg een schriftelijke belofte van de magistraat van Groenlo dat in de toekomst de uitoefening van de katholieke godsdienst in Groenlo mag worden voortgezet onder voorwaarde dat de magistraat zou worden gewaarschuwd wanneer de geestelijke overheid tot een benoeming overgaat. 25 febr. 1696 (waardoor grote onenigheid ontstaat onder katholieken aan wie leiding en jurisdictie moesten worden toegekend).


Vrouwe M.H.C. van Basten Batenburg verhaalt in haar manuscript ‘Geslachtsboek der familie Van Basten, Batenburg en Van Basten Batenburg' (Oldenzaal 1864; Beverwijk/Leiden 1980) op ronkende wijze het volgende over deze man):

"Doctor Michaël was een man van opregte deugdzaamheid, bezat een groot geloof en eene teedere liefde tot God. In zijne woorden en daden schitterden buitengewone zedigheid en christelijke ootmoed. De vrees des Heeren die hem bezielde schonk hem eene vredelievende en edelmoedige inborst, en hoe groot zijn verlangen was naar de Christelijke volmaaktheid getuigen zijne kinderlijke liefde tot Maria, zijn ijver om Gods woord te hooren, zijn menigvuldig gebruik van de heilige Sacramenten, en zijne onuitputtelijke liefde jegens de armen. Geen wonder dat Michaël, toen zijn dierbaar geloof door de ketterij van de 16e eeuw in en rondom de stad Grolle werd aangevallen, en, zooals wij boven reeds gelegenheid hadden om te zien, bitter vervolgd werd, evenals weleer de Aartsengel, wiens naam hij droeg, zich verzette tegen het geweld der hel.
Want toen de krijgsbenden des markgraaf Spinola de stad Grolle moesten ruimen en de Staten van Holland onder den Prins van Oranje, Frederik Hendrik in het jaar 1626 haar bemachtigd hadden, kon, uit hoofde der vervolgingswoede, naauwelijks een enkel geestelijke hier of daar in het verborgen achter blijven om de Katholieken, uren ver in 't rond, en dan nog met groot levensgevaar, in het geheim te gaan bezoeken en met de genade en troostmiddelen onzer heilige godsdienst te voorzien. Bitter bloedde het godvreezend hart van Michaël bij zooveele rampen, doch zijn geloof bezielde hem met heldenmoed, en, alle gevaren trotseerend, verloochende hij ter wille van Christus zijne aanzienlijke afkomst.

Hij weet dat zich binnen Grolle een Pater uit het naburige Zwilbroek verschuilt om de Katholieken der landstreek in hunne geestelijke behoeften bij te staan, en in dat verheven werk zal Michaël den heldhaftigen priester onverschrokken de behulpzame hand bieden. Hij ontdoet zich van zijne aanzienlijke kleeding en vermomt zich in het eenvoudig, gewaad nu eens van eenen daglooner, dan weer van eenen marktkramer, en zoo, door de bespieders niet gekend, draagt hij de Heilige Sacramenten wijd en zijd rond om zooveel mogelijk, ten minste in de dringendste geestelijke behoeften der Katholieken te voorzien. Hoevele jaren Michaël aldus den Priesteren en leeken behulpzaam was weten wij niet, maar het is eene bijzondere vreugde te kunnen aanteekenen, dat hij veertien jaren voor zijn dood in Herman Ottho van Munster, geboortig van Goor, weer eenen herder van Grolle mogt begroeten, en dat het hem en zijne stadgenoten eene zoete vreugde was en vergoeding voor zoveel doorgestaan leed en eene ruime schadeloosstelling voor al de opoffering, welke zij zich zoovele jaren getroost hadden, toen er op een kwartier uur afstand van Grol, aan het Rijkenberg, eene noodkerk geopend werd. Zoo bragt het jaar 1700 eene verandering in den uitwendigen godsdienstigen toestand van Grol, en Michaël met zijne zwaar beproefde stadgenoten hadden troost, dat zij door hun geduld en getrouwheid aan het aloude voorvaderlijke geloof, en door hun onbezweken ijver in het bijwonen der godsdienst, en in het ontvangen der Heilige Sacramenten, den Hemel tot ontferming hadden bewogen."

 

In de Collectie Rijsenburg in Utrecht zijn een aantal stukken terecht gekomen over klopjes uit Groenlo,  Overijssel en Utrecht: bron

- Ordonnantie van de Staten van Overijssel om kloppen te verbieden godsdienstonderwijs te geven, 1719.

- In 1730 is er sprake van de huisvesting van de geestelijke zusters in

het huisje, genaamd het Kloppenhuisje te Groenlo.

- Resoluties van de Staten van Utrecht uit 1686, met het verzoek van de classes van Utrecht, Amersfoort en Rhenen-Wijk om de plakkaten tegen de papen en kloppen strenger uit te voeren, (18e eeuw).

 

Klopjes in Oldenzaal

" ... Cath. Essink is in 1831 den 25 maart in de Lutte klopjen geworden, en leide daar een heilig leven, zoo vader mij dikwijls met aandoening verhaalde bad en vaste veel, hare liefde tot God was zoo groot, van Witten donderdag tot Paschen, gebruikte zij nooit het geringste voedsel,Derk en Hermanus Kocks beide zusters woonden in Oldenzaal.

 

de kerk in de Lutte is in 1831 van haar halve vermogen gebouwd, doch zij leefde niet lang na dit alles, toen zij nog meende gezond te zijn, sliep zij altijd op de harde vloer, en overleed in de Lutte den 23 feb. 1837 in den leeftijd van 31 jaren.

...

 

 

 

Joanna Kock geb. in 1705 is getrouwd met Jan Bernard Ensman, ...

Zal. Euphemia Gesina Kock geb. den 6 jan. 1713 is geestelijke maagd geweest, en woonde, bij haar vader, na 1767 kwam zij bij haar broers zoon te huis, zij staat hooglastig beschreven, zij overleed daar ten huize op de mark op het Kersfeest 1800 oud 88 jaren, bij Theodor Bernard Kock.

Destijds waren te Oldenzaal meer dan 100 van deze klopjes in de stad, die toen bij elkanderen in de kerk plaats namen, en kleeden zich volgens klopjes gebruik, deden bij hun biechtvader gelofte van zuiverheid, thans zijn er maar enkelden meer

."

 

 

(bron: 'Aantekeningen van bijzonderheden, voorgevallen in Oldenzaal en Lichtenvoorde' 1883, M.H.C. Essink - van Basten Batenburg).

 

 

 

17e eeuws sculptuur van corpus Christi, in doosje, waarvan schuifje ontbreekt, Groenlo (detail).

 

 

 

4 klopjes afgebeeld op schilderij 'Bernardus van Clairvaux bekeert Willem van Aquitanië', van Wouter Pietersz II Crabeth (detail)

 

 

 

dr. Michael van Basten (1635 - 1713) te Groenlo hier op jonge leeftijd (part. coll)

 

 

 

Kerk van de paters Fransciscanen in Zwillbrock

 

Actualiteit

Unieke zilveren schaal uit zevende eeuw met zonnewiel in Oegstgeest gevonden.